akkoord gaan (v) (algemeen) | s'accorder (v) (algemeen) |
akkoord gaan (v) (algemeen) | être d'accord (v) (algemeen) |
akkoord gaan (v) (algemeen) | accepter (v) (algemeen) |
akkoord gaan (v) (algemeen) | convenir (v) (algemeen) |
akkoord gaan (v) (algemeen) | concorder (v) (algemeen) |